“Jezus stelt eerst daden. Woorden volgen nadien.”
– BvdH 32 –
Luisa Piccarreta
“Mijn dochter, mijn zoon,
de wederopstanding van mijn Mensheid
– heeft aan alle mensen het recht gegeven
om te herrijzen in glorie en in eeuwige gelukzaligheid
– niet alleen in hun ziel, maar ook in hun lichaam.
De zonde had dit recht van hen afgenomen.
Door zijn Verrijzenis heeft Mijn mensheid
hen dit recht teruggegeven.
Door zijn wederopstanding heeft Mijn Mensheid
– de band van eenheid hersteld
en ook rechten op wederopstanding.
Alle Glorie, Eer en Gelukzaligheid hoort toe aan mijn Mensheid.
Als Ik niet verrezen was, had niemand kunnen verrijzen.”
“Jezus gaf ons het recht op de verrijzenis “
BvdH 21 – 18 avril 1927
Jezus zegt:
“Aanbiddelijk kruis, eindelijk omhels Ik je.
Mijn Hart verlangde naar jou, (…)
Mijn stappen waren steeds naar jou gericht.
Heilig Kruis, jij was het doel van mijn bestaan hier beneden.
In jou concentreer Ik mijn gehele wezen, in jou plaats Ik al mijn kinderen.
Jij zult hun leven zijn, hun licht, hun verdediging, hun beschermer en hun kracht.
Jij zult hen in alles helpen. Jij zult hen naar Mij brengen, glorierijk in de Hemel.
O Kruis, zetel van Wijsheid, – alleen jij zal de ware Heiligheid onderwijzen,
Jij alleen zult helden, atleten, martelaren en heiligen opleiden.
Mooi kruis, jij bent mijn troon.
Terwijl Ik deze aarde moet verlaten, zal jij altijd van Mijn zijn.
Ik geef je als bruidsschat alle zielen.
Bewaar ze voor Mij, red ze voor Mij. Ik vertrouw ze aan jou toe!”
“O Kruis, bewaar de zielen voor Mij, red ze voor Mij” – Passie – Uur 18
Mijn dochter, mijn zoon,
“Elk geschapen ding is een uitdrukking van Gods Liefde voor de mensen.
Het is hun plicht God hiervoor te danken en wederliefde te betuigen.
Het is zelfs hun eerste plicht tegenover hun Schepper.
Als we dit niet doen, plegen we een ernstig bedrog tegenover Hem.
Deze plicht is zo belangrijk dat mijn hemelse Moeder,
– die alles deed voor onze Glorie en de verdediging van onze Belangen,
naar alle geschapen dingen ging, van de kleinste tot de grootste,
om in de naam van alle mensen,
– een zegel van liefde, glorie en dank aan de Schepper te plaatsen.
In navolging van mijn Moeder, vervulde ook mijn Mensheid deze heilige plicht.
Dit bracht mijn Vader ertoe de schuldige mensheid goedgezind te zijn.
Dit zijn de gebeden van mijn Moeder en Mij.
Wil ook jij deze gebeden niet herhalen?” (…)
“Onze eerste plicht is dankbaarheid tegenover onze Schepper”
– BvdH 18 – 9 augustus 1925
“Mijn kind,
laat mijn Liefde zich uiten zoals Zij het wenst.
Herstel met Mij, voor hen die Mij onteren, terwijl zij goed doen.
Deze Joden kleden Mij opnieuw aan
om Mij nog meer in diskrediet te brengen bij de mensen,
om hen ervan te overtuigen dat Ik een boosdoener ben.
Blijkbaar, is de daad van Mij aan te kleden goed
maar in hun hart is het slecht.(…)
Als het goede slecht gedaan wordt, leidt het tot hardheid.
Ik wil voor de tweede keer met doornen gekroond worden,
met een erger lijden dan de eerste keer,
– om deze hardheid te doorbreken,
en om de mensen naar Mij toe te trekken.”(…)
Mijn dochter, mijn zoon,
“Ook al heeft Jeruzalem Mij met ondankbaarheid
niet willen erkennen en het Goede van de Verlossing verworpen,
toch kan niet worden ontkend dat de oorsprong, het begin,
het eerste volk dat het Goede ontving, uit die stad kwam.(…)
Rome zal de grote eer hebben Jeruzalem te vergoeden
voor het grote Goed dat het van haar ontvangen heeft ,
namelijk de Verlossing.
Rome zal haar het Koninkrijk van mijn Wil bekendmaken.”(…)
“Rome zal aan Jeruzalem het Koninkrijk van de Goddelijke Wil geven.”- BvdH 24
Luisa schrijft:
U zegt tot mij:
“Mijn kind, kom dicht bij mijn Hart.
Neem deel aan mijn Pijnen en mijn Eerherstel.
Het moment is plechtig:
– ofwel is het mijn Dood
– of is het de dood van alle mensen.
Op dit moment komen er twee stromen in mijn Hart binnen.
In één, zijn er de zielen die mijn Dood willen
omdat zij in Mij het Leven willen vinden.
Als Ik in hun plaats de dood aanvaard, dan
– zijn zij bevrijd van de eeuwige veroordeling en
– gaan de poorten van de Hemel voor hen open. (…)
Mijn kind, ondersteun Mij. Ik kan het niet meer aan.
Neem deel aan mijn Pijnen.
Laat jouw leven een voortdurende offerande zijn
– om zielen te redden,
– om mijn martelingen te verzachten!
“Moge jouw leven een offerande zijn om zielen te redden”
– De Passie – Uur 17.
Mijn dochter, mijn zoon,
Elke daad van de menselijke wil scheidt de ziel
– van haar Schepper,
– van Zijn heiligheid, van Zijn kracht, van Zijn macht,
– Zijn liefde en Onveranderlijkheid.
Zonder mijn Goddelijke Wil, wordt de mens als
een belegerde stad waarvan de vijanden
alle inwoners in ellende doen omkomen van de honger
Maar met dit verschil: de beul hier is de wil van de ziel zelf.
Het zijn niet de vijanden die haar kwellen.
Zij is haar eigen vijand geworden. (…)
Mijn Wil zal ook nu niet erkend worden.
Terwijl Hij midden onder hen en in hen is, vormen zij
in hun zielen kleine steden die verwoest worden.
En zij dwingen Mij om ook aan hen de bedreiging te herhalen
dat er geen steen op steen zal worden achtergelaten.
“Jezus weent om de ondergang van deze zielen” – BvdH 31 – 5 maart 1933
“de bedreiging : “geen steen op steen zal worden achtergelaten”
Ev (Lc 19, 41-44)
Mijn dochter mijn zoon,
“Toen de Schepper de mens schiep, schonk Hij hem zijn eigen Kwaliteiten.
Hij schonk hem
– zijn Liefde, zijn Heiligheid, zijn Goedheid, Intelligentie en Schoonheid.
Kortom, Hij heeft hem al zijn Goddelijke Eigenschappen geschonken,
Hij heeft hem een vrije wil gegeven om te werken met onze bruidsschat
en om haar altijd te vergroten, naargelang hij meer of minder groeit.(…)
Als de mens Ons bemint, dan neemt hij de geschenken aan,
– die Wij hem gegeven hebben om Ons te beminnen. (…)
En wanneer de mens ons zijn kleine liefde geeft, is onze vreugde uitbundig.”
“De mens die ons bemint, neemt onze Gaven aan.”- BvdH 28
Mijn dochter, mijn zoon,
(…) “de materie van de hostie ondergaat de transsubstantiatie
– in Goddelijke Leven.
Er kunnen veel woorden uitgesproken worden over de hostie.
Maar als het niet die enkele Woorden zijn,
– door Mij uitgesproken bij de Instelling van de H. Eucharistie,
– bezield door de Creatieve Kracht van het Fiat,
dan blijft mijn Leven in de Hemel , en
dan blijft de hostie de waardeloze materie waaruit zij gemaakt is.
Hetzelfde geldt voor de ziel. Zij kan doen, zeggen, lijden wat zij wil.
Maar als zij niet leeft in mijn Goddelijke Fiat,
– dan zijn het altijd eindige en waardeloze dingen.
Voor de ziel die leeft in mijn Goddelijke Fiat, zijn haar woorden,
haar werken, haar lijden als sluiers die haar Schepper verbergen. (…)
“De ziel die in mijn Wil leeft, verbergt haar Schepper “
BvdH 23 -2 okt 1927
Luisa schrijft:
“Jezus is in het huis van Pilatus.
Pilatus laat Jezus aan de mensen zien.
O geduldige Jezus, doorheen de doornen ,
kan U mij met moeite aankijken.
U zegt mij: “Mijn kind, kom in mijn armen,
leun met je hoofd op mijn Borst.
Je zult intenser en wreder lijden waarnemen.
Wat je buiten mijn Mensheid ziet,
– is slechts de echo van mijn innerlijke Smarten.
Wees aandachtig voor mijn Hartslagen.
Dan zal je begrijpen dat Ik eerherstel breng. (…)
Door deze doornen, wil Ik hun hoogmoed breken.
Via de gaten die ze in mijn Hoofd maken,
– wil Ik me een weg banen in hun intelligentie, om
alles te reorganiseren volgens het Licht van de Waarheid.” (…)
“Mijn kind, echo mijn eerherstel ” – de Passie – Uur 17
Luisa schrijft:
U lijkt mij te zeggen:
“Mijn kind, deze Doornen betekenen dat
– Ik Koning wil zijn van elk hart,
Alle heerschappij hoort Mij toe.
Neem deze doornen en prik je hart.
Doe er alles weg wat niet van Mij is.
Laat één doorn achter in je hart
om je eraan te herinneren dat Ik uw Koning ben,
en om al het andere buiten te houden.
Ga naar alle harten en breng door hen te prikken
alle schijn, trots en rotheid naar buiten.
En stel Mij aan tot Koning van allen.”
“Stel Mij aan tot Koning van allen”
de Passie – Uur 17
Mijn dochter, mijn zoon,
mijn Geboorte was de meest plechtige Daad van de gehele Schepping.
Hemel en aarde bogen zich in diepe aanbidding.
– bij het zien van mijn kleine Mensheid
waarin mijn Godheid als ommuurd was.
Er was een ogenblik van stilte, van diepe aanbidding en gebed.
Mijn moeder was in extase.
En zij aanbad dit grote Wonder dat uit haar geboren werd.
De heilige Jozef en de engelen waren ook in aanbidding.
Enkel de ondankbare mens was onwillig (…)
Het was nochtans voor hem dat Ik naar de aarde kwam,
– om hem te redden en
– om hem terug te brengen naar zijn hemels vaderland.
Ik was aandachtig om te zien of hij de grote Gave
van mijn Goddelijk en Menselijke Leven zou komen ontvangen. (…)
“Ik kwam naar de aarde om de mens te redden” – BvdH – 17
24 décembre 1924
Mijn dochter, mijn zoon,
“Op het ogenblik van de Verlossing kwam Ik om de mens te redden.
Nu kom Ik om Mijn Wil in de mens te redden.
Dit betekent het bekendmaken van
– het doel van de Schepping, van de Verlossing,
– het goede dat mijn Wil schenkt,
– het Leven dat Hij in elk van hen wil vormen,
– de rechten die Hij heeft.
Het veilig stellen van een Goddelijke Wil bij de mensen is het meest grandioze van allemaal. Mijn Wil, erkend en heersend tussen de mensen,
overtreft al het Goede van de Schepping en de Verlossing.
Het zal de bekroning zijn van mijn Werk en de Triomf van onze Werken. (…)
“Nu wil Ik Mijn Wil in de mens redden”- BvdH 19
Jezus zegt tot Luisa:
(…)Als Ik spreek, wil Ik je dicht bij Mij hebben
– om je het geschenk van het Woord van mijn Wil te geven. (…)
Als Ik wonderen verricht, om je het Geschenk
– van het grote Wonder van mijn Wil te geven.
En bijgevolg,
als Ik blinden het zicht geef,
– verwijder Ik de blindheid van je menselijke wil
– om je de gave van het zicht van mijn Wil te geven.
Als Ik het gehoor aan de doven geef,
– geef Ik jou de gave om mijn Wil te horen.
Als Ik de doofstomme tot spreken breng,
– bevrijd Ik je van het onvermogen om over mijn Wil te spreken.
Als Ik het been van een kreupele strek, strek Ik jou in mijn Wil.
Als Ik de storm kalmeer door de wind te bevelen,
– dan beveel Ik de wind van je menselijke wil
te stoppen met het beroeren van de vredige zee van mijn Wil.
Kortom, er is niets dat Ik doe of lijd
– zonder jou het geschenk ervan te geven ” (…)
“Jezus legde in Luisa alle Daden ivm het Rijk van het Hoogste Fiat.”
BvdH 23 – 27 jan 1928
Mijn dochter, mijn zoon,
(…) Elke waarheid over mijn eeuwig Fiat
bevat meer kracht en wonderbare deugd dan wanneer
– een dode werd opgewekt, een melaatse genezen
– een blinde zijn zicht terugkreeg of een doofstomme kon spreken.
Mijn Woorden over de Heiligheid en Kracht van mijn Fiat
zal de zielen doen terugkeren naar hun Oorsprong.
Zij zullen hen genezen van de melaatsheid van de menselijke wil.
Zij zullen hen het zicht geven
– om het Goede van het Koninkrijk van mijn Wil te zien.
Want tot nu toe zijn ze blind geweest.
Zij zullen het Woord geven aan vele mensen die over vele dingen
kunnen spreken, maar stom zijn over mijn Wil” (…)
“Elk Woord over het Koninkrijk van mijn Fiat is een Wonder”
BvdH 20 – 22 oktober 1926
Luisa schrijft:
En via het Licht van uw ogen, zegt u mij vol liefde:
” mijn kind, wees stil.
Het was noodzakelijk dat Ik van mijn klederen beroofd werd
om te herstellen voor de zovelen die zich ontdoen
– van alle bescheidenheid, openhartigheid en onschuld,
– van het Goede en van mijn Genade,
Zij bekleden zich met lelijkheid, en leven als beesten. “(…)
“Wees aandachtig voor wat Ik doe. Bid en herstel met Mij! “(…)
Uw kreunen zegt: “jullie allemaal, die Mij beminnen,
kom en leer het heldendom van de Liefde.
Kom en verdrink in mijn Bloed :
– de dorst van jullie passies, de dorst van zovele ambities,
– de dorst naar schijn, naar plezier en sensualiteit.
In mijn Bloed vinden jullie de Remedie voor al jullie kwalen.”
“In mijn Bloed vinden jullie de Remedie voor al jullie kwalen.”
De Passie – Uur 16
Luisa schrijft :
De dageraad breekt aan. Ik hoor uw lieve Stem zeggen:
“Heilige Vader, Ik dank U,
– voor alles wat Ik geleden heb en
– voor alles wat Ik nog moet doorstaan.
Deze dageraad is het begin van de dag. Moge zo ook
de dageraad van uw Genade zich openbaren in alle harten.
Moge Ik, de Goddelijke Zon,
– oprijzen in alle harten en heersen in allen.
Vader, U ziet al deze zielen. Ik sta in voor hen, voor al :
– hun gedachten, hun woorden,
– hun werken en hun nalatigheden,
tegen de prijs van mijn Bloed en mijn Dood!” (…)
“Heilige Vader, Ik dank U ” – De Passie – Uur 13
Woorden van Jezus is in de gevangenis
“ Mijn lieve dochter, mijn lieve zoon,
Je moet weten dat ware liefde in een schepsel
– Mij alles doet vergeten en
– Mij ertoe aanzet om mijn Wil op aarde te laten heersen.
Ware liefde heeft zo’n kracht
dat Zij mijn Wil oproept om het leven van de mens te worden.
Je moet weten dat toen Ik de hemelen op hun plaats zette
en de zon schiep, Ik in mijn alwetendheid jouw liefde zag(…)
Oh, wat was Ik blij.
Mijn Wil ging uit naar jou en naar hen die Mij willen liefhebben
– om het leven te zijn van dat kleine liefde-oord.
Mijn Wil doorkruiste de eeuwen om hen te verzamelen in één Punt
en in één Daad. En Ik vond dit kleine liefde-oord waar Ik zijn Leven
kon plaatsen om Het verder te zetten in al zijn Majesteit
en zijn goddelijke Decorum.”(…)
BvdH 33 – 5 nov 1934
Mc 13,24-32- “Hij zal de uitverkorenen verzamelen
uit de vier hoeken van de wereld”
Luisa schrijft :
“Het is dageraad. Ik hoor uw lieve Stem zeggen:
“Heilige Vader, Ik dank U
– voor alles wat Ik geleden heb en
– voor alles wat Ik nog moet doorstaan.
Deze dageraad is het begin van de dag,
Moge zo ook de dageraad van uw Genade
– zich openbaren in alle harten.
Moge Ik, de Goddelijke Zon,
– oprijzen in alle harten en heersen in allen.
Vader, U ziet al deze zielen. Ik sta in voor hen, voor al :
– hun gedachten, hun woorden,
– hun werken en hun nalatigheden,
tegen de prijs van mijn Bloed en mijn Dood!” (…)
“Heilige Vader, Ik dank U ” De Passie – Uur 13
Woorden van Jezus in de gevangenis
Mijn dochter, mijn zoon,
“Mijn dood gaf een Stempel op alles wat Ik gedaan had.En Hij gaf leven aan
– mijn Werken, mijn Lijden, mijn Woorden,
– en aan de Sacramenten die Ik ingesteld had,
om hun Eeuwigheid te verzekeren tot aan de voltooiing van de Tijden.
Mijn Dood activeerde alles wat Ik gedaan had
en gaf aan alles een eeuwig Leven.
Mijn Mensheid was bewoond
door het eeuwige Woord en door de Goddelijke Wil
– die geen begin had, die geen einde kent en
– die niet onderhevig is aan de dood.
Bijgevolg kon niets van wat Ik gedaan heb, verloren gaan,
niet het kleinste Woord.
Alles moest verder in werking blijven tot het einde van de Tijden
– en in de Hemel alle uitverkorenen eeuwig gelukkig maken.” (…)
“Zelfs geen enkel Woord kon verloren gaan” – BvdH 17 – 29 juni 1925
Luisa schrijft:
Ik denk erover na hoe ik U kan verdedigen.
En Jezus lijkt tegen mij te zeggen:
“Mijn kind, Ik heb niets verkeerds gedaan en Ik heb alles gedaan!
Liefde omvat alle offers.
Liefde is van een onmetelijke Waarde.
Wij zijn nog maar aan het begin.
Jij, blijf in mijn Hart: observeer alles, bemin Mij, zwijg en leer.
Laat jouw bloed, bevroren van medelijden circuleren in mijn aderen
om mijn Bloed dat in brand staat af te koelen.
Laat jouw bibberen doorheen mijn ledematen circuleren,
Zo zal jij, versmolten met Mij jezelf kunnen versterken en verwarmen,
om een deel van mijn Pijnen te voelen.
Door Mij zo te zien lijden zal je kracht krijgen .
Dit zal de mooiste verdediging zijn die jij Mij kunt geven.
Wees trouw en oplettend!”
“Blijf in mijn Hart en bemin Mij.” – de Passie – Uur 11
Mijn zoon, mijn dochter,
“Ik verdedig hen die verdedigd willen worden.
Wie dat wil, kan tot mij terugkeren via de sacramenten.
De een zal ik troost en de ander kracht geven.
ik zal de Vader bidden om hun vergeving.
Ik verrijk de enen. Ik huw met anderen.Ik waak over iedereen.
Ik verdedig diegenen die verdedigd willen worden.
Ik verheerlijk iedereen die verheerlijkt wil worden.
Ik begeleid hen die gezelschap willen.
Ik ween over de onvoorzichtige en de roekeloze.” (…)
“Ik verdedig hen die verdedigd willen worden.”- BvdH 1
Mijn dochter, mijn zoon,
De menselijke wil is momenteel een schaduw voor het geloof.
De passies zijn wolken die haar heldere visie vertroebelen.
Zo is het ook met de zon wanneer zich in een lagere atmosfeer
dikke wolken vormen. (…)
Maar als een onstuimige wind de wolken verspreidt, wie durft dan zeggen
dat de zon niet bestaat, wanneer zij haar stralend licht met hun eigen
handen kunnen aanraken.
Dit is de toestand waarin het geloof zich nu bevindt.
Mijn Wil heerst niet, en hierdoor zijn de mensen als blinden
die op anderen moeten vertrouwen om te geloven dat God bestaat.
Maar wanneer mijn Goddelijke Fiat regeert, zal zijn Licht hen met hun eigen
handen het bestaan van hun Schepper doen aanraken . (…)
Schaduwen en twijfels zullen verdwenen zijn.
“De menselijke wil is een schaduw voor het geloof” – BvdH 24 – 29 juni 1928
Luisa schrijft:
(…) niemand is U trouw gebleven, en uw hart is bedrukt en weent.
Jezus lijkt me te zeggen: “Ah, mijn kind!
laten we samen wenen om het lot van zoveel toegewijde zielen die,
– door kleine beproevingen of incidenten in het leven,
– zich niet meer om Mij bekommeren en Mij alleen laten.
Laat ons wenen voor zoveel andere zielen, beschaamd en bevuild,
die bij gebrek aan moed en vertrouwen, Mij verlaten.
Laat ons ook wenen voor zovele anderen
die heilige dingen onbelangrijk vinden en zich niet om Mij bekommeren.
Laat ons wenen om zoveel priesters die preken, de H.Mis opdragen,
Biecht horen voor hun eigen glorie.
Uiterlijk tonen zij dat zij rondom Mij zijn, maar zij laten mij alleen! “ (…)
“Beloof Mij dat je Me nooit alleen laat ! “. – de Passie – Uur 7
“Mijn dochter, mijn zoon,
Alleen daden bepalen wat het Goede teweegbrengt, niet de tijd.
Daden dwingen onze Gerechtigheid om schepselen van de aardbodem
te verwijderen, zoals gebeurde bij de zondvloed.
Toen verdienden enkel Noah en zijn familie het om gered te worden,
omdat Noah gehoorzaamde aan onze Wil en zich langdurig opofferde
bij het bouwen van de ark.
Door zijn daden verdiende hij de voortzetting van de nieuwe generatie
– waarin de beloofde Messias zou komen.
Een langdurig en voortdurend offer heeft zo’n macht en aantrekking over het Opperwezen dat het Hem een grote Genade doet schenken en de voortzetting van het leven voor de mensheid.”(…)
“de macht van een langdurige opoffering”- BvdH 28 – 12 maart 1930
Mijn dochter, mijn zoon,
(…)”Mijn terugkeer naar Nazareth symboliseert mijn Goddelijke Wil!
Ik heb daar een verborgen geleefd.
Het Koninkrijk van de Goddelijke Wil was volledig aanwezig in de Heilige Familie. Ik was het Woord, de Goddelijke Wil in eigen Persoon,
gesluierd door mijn Mensheid.
Dezelfde Wil die in Mij heerste
– was aanwezig in alle mensen en omarmde hen,
– was de Beweging en het Leven van elk van hen.
Ik voelde in Mij de Beweging en het Leven van elke mens.
Mijn Fiat was de acteur ervan en Hij leed. Zijn Lijden was niet gekend.
Hij kreeg geen ‘dank U wel ‘, geen ‘ik bemin U’, noch een teken van dankbaarheid, noch van de gehele wereld, noch van Nazareth zelf,
En in Nazareth was niet alleen mijn Wil aanwezig, maar leefde ook mijn heilige Mensheid te midden van de mensen”(…)
“De Goddelijke Wil heerste in de Heilige Familie in Nazareth”
BvdH 34 – 31 mei, 1936
“(…) Mijn openbare leven symboliseert
de triomf van het Koninkrijk van mijn Fiat onder de mensen
Met verrassende Waarheden zal Ik Hem bekend maken.
Om dit te bereiken, zal Ik wonderen verrichten.
Met de Kracht van mijn Wil, zal Ik de doden opnieuw tot leven wekken.
Ik zal het wonder van de wederopstanding van Lazarus herhalen.
Zij zijn ontaard in het kwaad, een onwelriekend lichaam geworden ,
zoals Lazarus . Maar mijn Fiat zal hen terug tot leven roepen. Het zal
de stank van de zonde stoppen en hen doen herleven in het Goede.
Kortom, Ik zal al mijn goddelijke Strategieën gebruiken
– zodat mijn Wil heerst onder de mensen.
“Mijn Wil komt onder de mensen heersen”- BvdH 34 – 31 mei, 1936
Luisa schrijft:
Jezus zegt voor de 3de maal:
(…) “Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk aan Mij voorbij gaan.”
“Heilige Vader, help Mij. Ik heb steun nodig.
Het is waar Ik door de fouten die op mijn Rug geladen zijn,
voor uw oneindige Majesteit lelijk ben, afstotelijk, de laatste
onder de mensen. Uw gerechtigheid is verontwaardigd op Mij.
Maar Vader, kijk naar Mij, Vader.
Ik ben nog steeds uw Zoon en Ik ben één met U.
Alsjeblief, heb medelijden met Mij.
O Vader, laat Mij niet zonder steun! “(…)
“Zielen, zielen, kom, verlicht Mij.
Neem jullie plaats in mijn Mensheid in. Ik wil jullie. Ik verlang naar jullie!
Alsjeblieft, wees niet doof voor mijn oproepen! “(…)
“Zielen, kom en verlicht mijn Last” – Passie – Uur 7
Luisa schrijft:
Ik hoor uw stervende stem zeggen:
“Vader, als het mogelijk is, laat deze Beker aan Mij voorbijgaan.
Echter, niet mijn wil, maar de Uwe geschiede.”
Dit is de eerste keer dat ik deze Woorden uit uw Mond hoor.
De toon van uw stem verscheurt mijn hart !
Alle rebellies van de mensen tonen zich aan U.
U ziet het “Fiat Voluntas Tua” dat het Levensprincipe van elke
mens moet zijn, bijna door iedereen afgewezen.
Bijgevolg, in plaats van het Leven te vinden, vinden zij de Dood.
En U, U wil aan allen het Leven geven en aan de Vader
een plechtig eerherstel brengen voor hun rebellie
En U herhaalt een tweede maal:
“Vader, als het mogelijk is, laat deze Beker aan Mij voorbijgaan.
Deze Kelk is voor Mij zeer bitter.
maar niet mijn wil, maar de Uwe geschiede” (…)
“Vader laat deze Kelk aan Mij voorbijgaan – Uw Wil geschiede”-
De Passie – 5de Uur