Mijn dochter, mijn zoon,
(…) Elke waarheid over mijn eeuwig Fiat
bevat meer kracht en wonderbare deugd dan wanneer
– een dode werd opgewekt, een melaatse genezen
– een blinde zijn zicht terugkreeg of een doofstomme kon spreken.
Mijn Woorden over de Heiligheid en Kracht van mijn Fiat
zal de zielen doen terugkeren naar hun Oorsprong.
Zij zullen hen genezen van de melaatsheid van de menselijke wil.
Zij zullen hen het zicht geven
– om het Goede van het Koninkrijk van mijn Wil te zien.
Want tot nu toe zijn ze blind geweest.
Zij zullen het Woord geven aan vele mensen die over vele dingen
kunnen spreken, maar stom zijn over mijn Wil” (…)
“Elk Woord over het Koninkrijk van mijn Fiat is een Wonder”
BvdH 20 – 22 oktober 1926