“Mijn dochter, mijn zoon,
Ik zegen je met heel mijn Hart.
– Ik zegen mijn Wil in jou,
– Ik zegen jouw gedachten, ademhalingen en hartslagen,
zodat je
– altijd aan mijn Wil denkt
– altijd aan mijn Wil denkt
– voortdurend in mijn Wil ademt,
– enkel mijn Wil je hartslag is. (…)
Telkens Ik je zegen,
laat Ik het leven van mijn Goddelijke Wil in jou groeien.
Wanneer onze smeekbeden en zuchten verenigd zijn
vragen wij één en hetzelfde :
‘dat de Goddelijke Wil gekend wordt
en dat zijn Koninkrijk spoedig mag komen.’ “(…)
“Ik zegen je met heel mijn hart” – LDC 25 – 10 oktober 1928 –