“Mijn dochter, mijn zoon,
jouw ziel moet trachten de vlucht van de adelaar te imiteren.
Dit wil zeggen, zij moet proberen van zichzelf hoog te houden,
– boven alle lage dingen van deze aarde.
Zij moet zich zo hoog houden dat geen enkele vijand haar kan bereiken.
De ziel die in hogere sferen leeft, kan haar vijanden bereiken.
Maar zij kunnen haar niet aanvallen.
Het volstaat echter niet dat zij in die hogere sferen leeft. Zij moet trachten
om de zuiverheid en het gezichtsvermogen van de adelaar te bekomen.(…)
Door de zuiverheid van haar blik, zal zij
– de Liefde tot God en de liefde voor de naaste in één Liefde verenigen
en alles in orde brengen bij God. ” (…)
“Jouw ziel moet de vlucht van de adelaar imiteren” BvdH – 6 – 4 maart 1904