Jezus zei tot Luisa:
“Toen ze lazen dat Ik je naast de Soevereine Koningin plaatste
– omdat jij in het Koninkrijk van mijn Goddelijke Fiat geleefd hebt
en haar kon imiteren, en
– omdat Ik van jou een beeld wou maken dat op haar gelijkt, en
– dat Ik jou in haar handen leg, zodat zij je kan leiden, helpen,
beschermen zodat je haar in alles kunt imiteren,
leek dit voor hen een grote absurditeit.
Door een valse en kwaadaardige interpretatie van de betekenis,
zegden ze dat jij jezelf tot koningin zou hebben uitgeroepen.
Welke vergissingen!
Ik heb niet gezegd dat je als de Koningin van de Hemel bent,
maar dat Ik wil dat je zoals haar wordt.
Net zoals Ik heb gezegd tegen zovele andere zielen die Mij dierbaar zijn
dat Ik wilde dat ze zouden zijn zoals Ik.
Maar daardoor werden ze nog geen God zoals Ik. “(…)