“Mijn zoon, mijn dochter,
In het schepsel waar mijn Wil heerst,
geeft Hij een grote Macht. Hij zegt :
“Doe wat je wil, beveel, neem, geef, Ik zal je nooit iets weigeren,
jouw kracht is onweerstaanbaar, jouw macht verzwakt Mij, “(…)
Dit heilige schepsel voelde vanaf haar Conceptie
– de Hartkloppingen van mijn Fiat in de hare .
In elke hartslag beminde zij Mij. En de Godheid beminde haar
met een verdubbelde Liefde in haar hartslag. (…)
Zij voelde het Leven van de Goddelijke Wil in geheel haar wezen.
In wat zij deed, en in alles, beminde zij Ons, in naam van iedereen.
(…) Haar Liefde deed Ons alle zonden en alle schepselen zelf
met onze Liefde te bedekken. Daarom bleef onze Gerechtigheid
ontwapend door deze onoverwinnelijke Liefde-Koningin. “(…)
“Onze Gerechtigheid is ontwapend door de Liefde- Koningin ”
BvdH -34 – 23 Augustus, 1936