“Mijn zoon, mijn dochter,
Elk Woord van Mij is een grotere eenheid, een grotere band.
En als de ziel voelt dat Ik naar haar kijk,
dan begint de Genade te werken..
Als de Blik of het Woord lief en goedgunstig was, zegt de ziel :
“Hoe mooi, doordringend, zacht, melodieus was het!
Hoe zou je Hem niet kunnen liefhebben?
Als het een majestueuze Blik of Woord was, stralend van Licht,
zegt ze:
Wat een Majesteit, wat een Grootheid, wat een doordringend Licht!
Hoe klein voel ik mij!
Hoe ellendig ben ik!
Hoeveel duisternis is er in mij bij dat zo stralend Licht !”