Mijn dochter, mijn zoon,
kijk naar
– mijn lieve mama, de heiligste van alle schepselen,
– en het grote Goed dat zij in zich had om naar de mensen te brengen.
Niemand kan haar evenaren. Zij volbracht
– het grote wonder het goddelijke Woord in zich te verwekken, en
– het Wonder van God te kunnen geven aan elke mens.
En bij dit grote Wonder, nog nooit gezien noch gehoord,
– om het eeuwige Woord aan de mensen te kunnen geven,
zijn alle andere wonderen bij elkaar
– als kleine vlammetjes voor de zon.
Hij die het meeste kan doen, kan het minste doen.
Op dezelfde manier, zullen bij het Wonder
– van het herstel van het koninkrijk van mijn Wil bij de mensen
alle andere wonderen kleine vlammetjes zijn
– voor de grote Zon van mijn Wil. “(…)
“Mijn lieve Mama is de heiligste van alle schepselen”
– BvdH 20 – 22 okt 1926