“Mijn dochter, mijn zoon,
niet alleen mijn handen en voeten werden aan het kruis genageld.
Ook alle kleine deeltjes van mijn Mensheid, mijn Ziel en mijn Godheid
werden alle vastgenageld in de Wil van de Vader.
In feite was de kruisiging de Wil van de Vader.
Daarom werd Ik vastgenageld en volledig omgevormd in Zijn Wil.
Dit was nodig. De zonde is immers niets anders dan het zich onttrekken
– aan de Wil van God,
– aan alles wat goed en heilig is, dat God ons gegeven heeft ,
en geloven zelf iets te zijn en de Schepper te beledigen.
Om te herstellen voor deze vermetelheid en de zelf-afgoderij van de mens, wilde Ik mijn wil opzij zetten en leven vanuit de Wil van de Vader,
– met de inzet van grote offers.”