Luisa zei tot Jezus,
“Mijn liefste, in uw Wil vind ik alle generaties.
En in de naam van alle mensen,
– aanbid ik U, bemin ik U, en breng ik U eerherstel voor allen.
Ik geef Uw wonden en Uw Bloed aan allen,
opdat allen zouden kunnen gered worden.
Aangezien de verloren zielen niet meer kunnen geholpen
worden door uw Heilig Bloed en U niet meer kunnen beminnen,
ontvang ik Het in hun plaats,
om te doen wat zij hadden moeten doen.
Ik wil niet dat er iets ontbreekt aan de wederliefde
die de mensen U verschuldigd zijn.
Ik wil U vergoeden, U eerherstel brengen, U beminnen voor allen,
– van de eerste tot de laatste mens.” (…)