Mijn dochter, mijn zoon,
“Ik ben zo blij met de zielen die onthecht zijn,
niet alleen affectief, maar ook effectief,
Naarmate zij zich van de dingen ontdoen,
doordringt mijn Licht hen meer en meer.
En zij worden als kristal.
Niets verhindert het Licht van mijn Zon
om in hen binnen te dringen. (…)
Ach, zij denken dat zij zich ontdoen van alles.
In plaats daarvan worden zij echter bekleed,
– niet alleen met geestelijke dingen
– maar ook met stoffelijke.
Mijn Voorzienigheid zorgt voor deze onthechte zielen
– op een zeer speciale manier. Zij begeleidt hen overal.
Zij hebben niets. Maar zij bezitten alles.”