Mijn zoon, mijn dochter,
Ik wil dat je gedachten zich bevinden in mijn Wil,
– die boven alle menselijke intelligenties zweeft
om zijn Mantel uit te breiden over alle geschapen geesten.
Ik wil dat zij opstijgen naar de troon van de Eeuwige,
en dat zij alle menselijke gedachten aan God kunnen offeren,
– getekend met de Eer en de Glorie van mijn Wil.
Spreid de mantel van mijn Wil uit
– over alle menselijke ogen, over al hun woorden.
Plaats je eigen ogen en je eigen woorden boven die van hen
– en verzegel hen in mijn Wil.
Zo zullen zij opstijgen tot bij de Allerhoogste Majesteit
en Hem de Hulde brengen,
alsof allen hun ogen en woorden in mijn Wil gebruikt hadden .(…)