Mijn dochter, mijn zoon,
mijn Geboorte was de meest plechtige Daad van de gehele Schepping.
Hemel en aarde bogen zich in diepe aanbidding.
– bij het zien van mijn kleine Mensheid
waarin mijn Godheid als ommuurd was.
Er was een ogenblik van stilte, van diepe aanbidding en gebed.
Mijn moeder was in extase.
En zij aanbad dit grote Wonder dat uit haar geboren werd.
De heilige Jozef en de engelen waren ook in aanbidding.
Enkel de ondankbare mens was onwillig (…)
Het was nochtans voor hem dat Ik naar de aarde kwam,
– om hem te redden en
– om hem terug te brengen naar zijn hemels vaderland.
Ik was aandachtig om te zien of hij de grote Gave
van mijn Goddelijk en Menselijke Leven zou komen ontvangen. (…)
“Ik kwam naar de aarde om de mens te redden” – BvdH – 17
24 décembre 1924