Mijn dochter, mijn zoon,
“Kom in mijn Wil om te doen wat Ik doe.
Daar kan je handelen voor het welzijn van alle mensen” (…)
“de meest sublieme en heldhaftige daad die een ziel kan verrichten
is te leven en te handelen in mijn Wil.
Als een ziel besluit in mijn Wil te leven,
dan versmelten onze twee Willen tot Eén.
Als de ziel bevlekt is, reinig Ik haar.
Als de doornen van de menselijke natuur haar omringen, vernietig Ik ze.
Als de nagels van de zonde haar doorboren, verpulver Ik ze.
Niets kwaads kan mijn Wil binnendringen.
Al mijn Kwaliteiten komen binnen in de ziel en veranderen
– haar zwakheid in Kracht, haar onwetendheid in Wijsheid
– haar ellende in Rijkdom, enz.”(…)
“Kom in mijn Wil en doe wat Ik doe.” – BvdH 12 – 25 juli 1917