“Mijn zoon, mijn dochter,
Aandacht is het oog van de ziel.
Zij kent het Geschenk dat Ik wil geven en zij kan het ook ontvangen.
Ik wil mijn goede Gaven niet aan blinden geven.
Ik wil dat je hen ziet en kent.
Maar weet je waarom?
Door het zien van mijn Geschenk kan je Het waarderen.
En door Het te kennen kan je ervan houden.
Ik laat je mijn Licht, mijn Kracht en mijn Liefde voelen.
Ik voel in jouw kleine gedachte de Liefde herhaald,
– die de Goddelijke Wil weet te geven.
Het eerste wat mijn Goddelijke Wil doet voor degene die in Hem wil leven
is het ‘zicht’ geven om naar Ons te kijken en Ons te kennen.”(…)
” onze Goddelijke Wil geeft het zicht om ons te kennen”
BvdH 33 – 29 juni 1934 –