“Mijn zoon, mijn dochter,
Ik zei: ‘Onze Vader, in de naam van allen
vraag Ik U elke dag om drie soorten brood:
Het eerste is het brood van Uw Wil, of beter, meer dan brood,
Want als brood twee of drie keer per dag nodig is, is dit Brood
op elk moment en in alle omstandigheden nodig.
Vader, als dit Brood van uw Wil niet wordt gegeven, zal Ik nooit
alle vruchten van mijn sacramentele Leven kunnen ontvangen,
wat het tweede Brood is dat wij elke dag van U vragen. (…)
Mijn Sacramentele Leven wacht er geduldig op dat de mens
het brood neemt van de Opperste Wil,
om al het Goede van mijn Sacramentele Leven te kunnen geven.” (…)
“Het Brood van mijn Sacramenteel Leven” – BvdH 15