Mijn Zoon, mijn dochter,
“De voornaamste reden van ons groot Verdriet is
het verlies van zielen:
Zij zijn van Ons. Zij behoren toe aan Ons.
De reden waarom Ik hen plagen zend is mijn grote Liefde
voor hen, om hun zielen in veiligheid te brengen.”
Ook al lijd Ik, de Liefde doet Mij zwaardere plagen zenden. (…)
Andere middelen lijken hem stoutmoediger te maken.
Schik je dus naar mijn Gerechtigheid.
Mijn Mama heeft Mij meer bemint dan alle mensen .
Niemand kan Haar evenaren. En toch, om de zielen te redden,
schikte zij zich naar de Gerechtigheid.
En zij aanvaardde om Mij zoveel te zien lijden.
Als mijn Moeder dit deed, kan jij dan niet hetzelfde doen?” (…)
“Mijn Mama aanvaardde om Mij zoveel te zien lijden.”
BvdH – 2 – 24 okt 1899