“Mijn dochter, mijn zoon,
toen deze Heilige Maagd verwekt werd, hervatte ons feest met de mensheid. Vanaf het eerste moment van haar conceptie erfde zij onze Goddelijke Wil, die onmiddellijk zijn intense goddelijke Werkzaamheid begon in haar mooie ziel .
En in elke hartslag, gedachte, adem van haar, bewerkte Hij met zijn scheppende Kracht betoverende wonderen van Heiligheid, van Schoonheid, van Genade.
Wijzelf, waren de acteurs en toeschouwers samen met ons Goddelijk Willen. Wij bleven verrukt. En in onze overmatige Liefde zegden Wij:
‘Hoe mooi is het schepsel samen met onze Wil!
Zij laat Ons toe onze mooiste Werken te vormen
En zij geeft Leven aan ons Leven in haar!’ (…) “