Mijn dochter, mijn zoon,
Aangezien mijn Wil alles doet voor de mens, is het dan niet
normaal dat de mens alles doet om mijn Wil te vervullen?
Oh, als je eens wist wat een feest er is onder de geschapen dingen
wanneer Ik het schepsel dat in mijn Wil leeft, kom dienen!
Mijn Wil werkzaam in schepselen en mijn Wil werkzaam
in de geschapen dingen omhelzen elkaar liefdevol.
En zij zingen een lofzang tot de Schepper
voor het grote wonder van de Schepping.
De geschapen dingen voelen zich geëerd als zij
een schepsel dienen dat leeft in de Wil die hen bezielt. (…)