Mijn dochter, mijn zoon,
Terwijl Hij ons zegende, steeg Hij omhoog naar de Hemel, samen
met de grote menigte zielen die Hij uit het Limbus meegenomen had.
Allen die daar stonden, een groot aantal, zagen Hem opstijgen.
Maar wanneer Hij in de hoogte aankwam, onttrok een wolk van licht
Hem aan hun blikken.
Mijn dochter, ik, je moeder, volgde Hem in de hemel en woonde
het grote Feest van de Hemelvaart bij. Het hemels vaderland was voor
mij niet vreemd. En zonder mij was het Feest van de Hemelvaart
van mijn Zoon niet volkomen geweest zijn.
Lieve dochter, alles wat je gehoord en bewonderd hebt, was niets anders
dan de macht van de Goddelijke Wil, die in mij en mijn Zoon werkte.(…)