Mijn zoon, mijn dochter,
“Heb je gezien wat het is om te leven in mijn Wil?
Het is verdwijnen,
Het is binnengaan
voor zover dit voor een schepsel mogelijk is
– in de sfeer van de Eeuwigheid,
– in de Almacht van de Eeuwige,
– in de ongeschapen Geest,
om deel te nemen aan elke goddelijke Handeling.
Hij die enkel verenigd met Mij leeft, verdwijnt echter niet.
Twee wezens zijn samen, zonder te versmelten tot één.(…)