“Lieve dochter, lieve zoon,
Het belangrijkste voor Mij, en wat Ik vurig wens is,
dat de mensen weten dat Ik hen bemin..
Ik wil in het oor van elk hart zeggen: “Mijn kind, Ik bemin je’.
Ik zou blij zijn als Ik hen zou horen antwoorden:
“Jezus, ik bemin je”.
Ik heb het zo nodig om te beminnen en bemind te worden.
Oh, hoe vaak wordt Ik verwaarloosd en versmacht Ik in mijn Liefde.
Wanneer Ik bemin zonder Mij bemind te voelen,
dan vindt mijn Liefde geen plaats om zich te ontplooien en Zij verstikt Mij
Daarom ben Ik zo blij met jouw ‘ik bemin U’.”(…)
“Ik wil altijd jouw ‘ik bemin U’ horen. ” – BvdH 31- 16 december 1932