“Mijn dochter, mijn zoon,
leven in onze Goddelijke Wil is het grootste van alle wonderen.
Als onze Godheid een groter wonder zou willen verrichten,
is dat onmogelijk..
Hij kon niets vinden wat
– groter, wonderbaarlijker, krachtiger, mooier, gelukkiger is
dan onze Wil aan het schepsel te geven.
Wanneer wij onze Goddelijke Wil geven, geven Wij immers alles.
Zijn Macht vormt
– onze Echo in de diepten van de ziel, en
– onze mooiste evenbeelden.
En de echo van de menselijke kleinheid wordt één met de Onze“(…)
“Ik roep een groot aantal kleintjes” – BvdH 25 – 14 nov. 1928