“Mijn dochter, mijn zoon,
Heb goede moed, wees niet bang.
De persoon die in mijn Wil leeft, leeft in het centrum van mijn Mensheid.
Want, net zoals de zon in het centrum van zijn sfeer staat,
– bevindt mijn Goddelijke Wil zich in het centrum van mijn Mensheid.
Zonder zijn sfeer te verlaten waar hij majestueus staat
– verspreidt de zon haar licht over de gehele aarde,
Zo ook schijnt de Goddelijke Wil in mijn Mensheid
– op elke persoon en op elke plaats op aarde. (…)
Door zijn Leven, zijn Woorden en zijn Lijden
heeft mijn Mensheid de mens teruggebracht naar zijn Schepper.
– zodat hij zich opnieuw in de orde bevindt waarvoor hij geschapen is”(…)
“de Goddelijke Wil in mijn Mensheid schijnt op elke persoon op aarde”
BvdH 18 – 1 okt 1925