“Mijn dochter! Mijn zoon!
Kijk naar de leiders! Kijk naar de bisschoppen!
Het vergif van de belangen is in iedereen binnengedrongen.
Bovendien, word Ik niet begrepen door iemand
die niet ontdaan is van alles en van iedereen.
Mijn Stem klinkt niet goed bij hen.
Mijn woorden lijken absurd te zijn
en niet te passen bij hun menselijke toestand.
Als Ik met jou spreek, begrijpen we elkaar vrij goed.
Bij jou vind Ik tenminste een mogelijkheid om mijn pijn te uiten.
En jij, jij zal Mij meer beminnen, want jij kent mijn bittere Pijn kent.” (…)
“Jij zal Mij meer beminnen ” – BvdH 10 – 15 januari – 1911