“Mijn dochter, mijn zoon,
Kom in mijn Wil. Dan kan je aanwezig zijn
in alle geconsacreerde Hosties
– niet alleen in het heden, maar ook in de toekomst.
Zo zal jij evenveel geconsacreerd worden als Ik.
In elke geconsacreerde Hostie, heb Ik mijn Leven gelegd.
En Ik wil in de plaats hiervan een ander leven.
Ik geef Mijzelf aan de ziel. Maar zij weigert zeer vaak
om zich aan Mij te geven als wederliefde.
Dan voelt mijn Liefde zich afgewezen, geminacht.
Kom in mijn Wil om samen met Mij
geconsacreerd te worden in elke Hostie
Dan zal Ik in elke Hostie in ruil voor het Mijne,
jouw leven vinden. ” (…)
“Samen met Mij geconsacreerd worden in elk Hostie” – BvdH 12