“Mijn dochter, mijn zoon,
kalmeer jezelf, wees niet bang. Jouw Jezus verlaat je niet.
Ik wil je volledig vertrouwen.
En Ik wil niet dat jij Mij, al is het maar een beetje, wantrouwt.
Ik heb zo graag dat zielen een volledig vertrouwen hebben in Mij,
dat Ik dikwijls geen aandacht schenk aan
– een gebrek of onvolmaaktheid van hen, of
– een gebrek aan overeenstemming met mijn Genade,
om hun volledig vertrouwen op Mij niet te doen wankelen.
In feite, als de ziel haar vertrouwen in Mij verliest,
– is zij als gescheiden van Mij en
– valt zij op zichzelf terug.
Zij is zeer afstandelijk van Mij. Zij is verlamd in haar liefde en
hierdoor is zij ook verlamd in het zich opofferen voor Mij.
Hoeveel schade veroorzaakt wantrouwen!” (…)