Mijn zoon, mijn dochter,
Mijn lieve Mama deed ook niets buitengewoons in haar uiterlijke leven.
Meer nog, blijkbaar deed zij minder dan anderen.
Zij verlaagde zich tot de gewoonste handelingen van het leven:
Ze spon, naaide, veegde, stak het vuur aan…
Wie zou ooit gedacht hebben dat zij de Moeder van God was?
Haar uiterlijke daden wezen daar niet op.
Al haar Grootheid, Kracht en Heiligheid,
en de immense zeeën van alle Goeds die zij tevoorschijn bracht,
bevonden zich in haar innerlijk .
Er was een zo sterke verbinding tussen mijn Mama en Mezelf
– dat haar hartslag in de Mijne was, en de Mijne in de hare.(…)