Mijn dochter, mijn zoon,
(…) Mijn Wil. als de eerste Daad
wil zich aan jou geven. (…)
Het is zo moeilijk om iemand te vinden die
al zijn rechten wil afstaan
om mijn Wil alleen in zich te laten heersen.
De meesten willen altijd
een beetje van hun eigen wil behouden.
En omdat mijn Wil niet volledig in hen regeert,
kan Hij zijn Leven in hen niet vormen” (…)
“Zijn(haar) menselijke wil mag niet langer bestaan” LDC16