Mijn dochter, mijn zoon,
Toen Ik dit grote Sacrament instelde,
heeft mijn eeuwige Wil, in vereniging met mijn menselijke wil,
Mij alle geconsacreerde Hosties getoond,
– die zouden bestaan tot aan het einde van de tijden.
Ik keek naar alle en consumeerde hen één voor één.
Ik zag in elke Hostie mijn sacramenteel Leven, Levend en
met een vurig verlangen om zich aan de mensen te geven. (…)
Vooraleer in de harten van de mensen af te dalen,
heb Ik Mezelf ontvangen
– om mijn Goddelijke Rechten veilig te stellen en
– om mijn Persoon te kunnen aanbieden aan de mensen.
Ik wilde de mensen met diezelfde Daden bekleden
die Ik volbracht toen Ik Mezelf ontving. Ik gaf hen de juiste
ingesteldheid en zij kregen bijna het recht om Mij te ontvangen.(…)