Mijn dochter, mijn zoon,
“de ziel die in mijn Wil binnentreedt,
doet de schaduw van haar eigen wil verdwijnen.
Het Licht van mijn Wil
schijnt op haar, omhult haar en transformeert haar in Zichzelf.
De ziel die ondergedompeld is in mijn eeuwige Wil zegt tot Mij:
“Dank u, o heilige en allerhoogste Wil
voor uw Licht en voor alle weldaden die U ons geeft
door hemel en aarde te vullen met uw Licht.
In de naam van allen, bied ik U mijn dankbaarheid aan
voor al uw Weldaden.”
Dan voel Ik zoveel eer, glorie en vreugde,
die met niets kunnen vergeleken worden. “ (…)
“Dank u in de naam van allen voor zovele weldaden”
BvdH 15 – 21 juni 1923