“Mijn dochter, mijn zoon,
de ware naam van dit Feest is : Feest van de Goddelijke Wil.
Maria, Koningin van allen,
deed altijd en in alles de Wil van de Eeuwige . Meer nog,
je kan zeggen dat haar leven enkel Goddelijke Wil was.
Zo opende zij de Hemelen, verbond zich met de Eeuwige,
en herstelde in de Hemel de feesten met de mens .
Met elke daad die zij in de Opperste Wil deed,
– begon zij een Feest in de Hemel,
– vormde zij echte zonnen die dit feest versierden,
– zond zij melodieën om het Hemelse Jeruzalem te verrukken.
De echte grond voor dit van dit Feest is de Eeuwige Wil,
– werkzaam en vervuld in mijn Hemelse Mama.
Hij heeft zo grote wonderen in haar verricht,
die Hemel en aarde versteld doen staan.
Zij heeft de Eeuwige gebonden met onverbrekelijke banden
van Liefde en het Woord in haar schoot doen afdalen.” (…)