Mijn zoon, mijn dochter,
Wie kan haar weerstaan en haar niet geven wat zij wil?
Bovendien is het onze Wil zelf
– die verlangt wat zij wil en
– die Ons met eeuwige banden overal verenigt,
zodat Wij haar niets kunnen weigeren.
(…) Haar schoonheid is niet te evenaren.
Zij betovert, fascineert en verovert.
Haar liefde is zo groot
– dat zij zich aan allen schenkt,
– dat zij allen bemint en
– dat zij zeeën van Liefde achterlaat.
We kunnen haar de Koningin van de Liefde noemen,
de Overwinnares van de Liefde.
Zij beminde zozeer dat zij door deze Liefde haar God overwon.